In Socius Magazine #2017 staat een artikel van Herlinde Swinnen van Vormingplus Oost-Brabant. Herlinde schrijft over haar bezoek aan de Leuvense hulpgevangenis in aanloop naar de theatervoorstelling ‘Utopia – Tussen daad en droom’.

“Maar daar sta ik dus, in de Maria Theresiastraat, mijn identiteitskaart in de hand. Vanavond ga ik naar een andere wereld. Een wereld met eigen regels en gewoontes. Een grote metalen kooi. Ik ga de gevangenis van Leuven binnen: gsm weg, deuren toe, alles in het slot, bam bam bam. Bart, mijn collega, Lies en ik hebben in Leuven Hulp afgesproken met een groep mensen die in het verleden slachtoffer waren van kleine en grote misdaden. We krijgen een rondleiding door de gevangenis. Het is een eerste stap in het samenbrengen van daders en slachtoffers om uiteindelijk samen op de planken te staan met een eigen toneelcreatie. Spannend.”

“Het gevangenisleven heeft zijn eigen vocabularium: ongestoord bezoek, glasbezoek, residentiële piste, uitgangsvergunning, tuchten oplopen, reclassering, detentie. Het is er niet gezellig. De cellen zijn heel klein, alles ziet er oud en versleten uit, er hangt overal een geurtje en de deuren zijn dik en gesloten. Naar het schijnt gooien de gevangenen doorzichtige plastieken zakjes naar buiten, uit hun raam. “Het is hun kleine daad van rebellie”, zegt de directrice overtuigd. In mijn verbeelding zie ik hen kijken hoe het zakje door de wind wordt opgetild, hoe het speels heen en weer beweegt, hoe het de verse lucht inademt en ver weg vliegt. Ik hoor hen denken: “Hoe is het toch zo ver kunnen komen?”

In de gevangenis is er overal onnatuurlijk licht en het lijkt of de luchtdruk er heel hoog is. Twee grote handen hebben mensen bijeen gegrabbeld en ze als een papierpropje in elkaar geduwd. De gevangenen mogen wel werkjes doen en toertjes wandelen, maar ik word toch een beetje moedeloos. Zoveel fysieke kracht die te niet gaat. Zoveel onvervulde verlangens. Zoveel verspild menselijk kapitaal. Is er echt geen andere manier?

Het is confronterend, deze gedachten, terwijl de slachtoffers naast mij staan. Ik word heel kwaad als ik denk aan wat hen aangedaan is. Ze zijn onvoorstelbaar sterk, maar ik weet dat ze vaak schuifelen over een slappe koord boven een steile afgrond. Ik voel een grote empathie voor beide kanten, daders en slachtoffers. Zwartwit bestaat niet. Het één sluit het ander niet uit.”

Het volledige artikel kan je lezen op pagina’s 40 tot 42 van Socius Magazine, het jaarlijks magazine van Socius.